De bestuursvoorzitters van de drie Amerikaanse autoproducenten General Motors,
Chrysler en Ford Motor drongen dinsdag bij een Senaatscommissie aan voor een
financiële steun van de overheid.
General Motors-topman Rick Wagoner liet weten dat het een "catastrofe
voor de Amerikaanse economie” zou betekenen wanneer de drie grote
producenten zouden omvallen. Volgens hem zouden dan in het eerste jaar 3
miljoen banen verloren gaan, terwijl de belastinginkomsten met 156 miljard
dollar zouden afnemen.
De autoconcerns willen een lening van 25 miljard dollar om hun activiteiten
door te kunnen zetten. Dat geld moet komen uit het 700 miljard dollar
kostende steunpakket van de Amerikaanse minister van Financiën Henry Paulson.
De fabrikanten hebben last van de door de financiële crisis ingestorte
automarkt. Amerikaanse autobedrijven schrijven hierdoor al maandenlang rode
cijfers.
GM, producent van onder meer Opel en Chevrolet, waarschuwde eerder deze maand
dat het geld bij de autogigant tegen de zomer volgend jaar op is, als de
huidige malaise op de automarkt aanhoudt.
Maar Amerikaanse politici hebben veel bedenkingen tegen eventuele steun
aan de autofabrikanten uit fondsen van het steunpakket. Volgens de
voorzitter van de Senaatscommissie, Christopher Dodd, hebben de Grote Drie
uit Detroit hun problemen voor een groot deel aan zichzelf te danken door
onder meer hun hoge productiekosten en achterhaalde automodellen. Ook
bestaat de vrees dat ze hun leningen niet kunnen aflossen.
Paulson heeft ook zijn weerstand geuit tegen hulp aan de autobouwers. Volgens
hem is het steunpakket geen "wondermiddel'' om alle economische problemen
aan te pakken en is het pakket bedoeld om de financiële sector te hulp te
schieten.
Volgens Wagoner heeft GM 10 tot 12 miljard dollar nodig om zijn
activiteiten volgend jaar te kunnen doorzetten. De topmannen van Ford en
Chrysler, Bob Nardelli en Alan Mulally, lieten weten dat ze ieder 7 tot 8
miljard dollar nodig hebben om door te kunnen blijven gaan.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl